Reeds eerder hebben zowel oudheidskenners als deskundigen op het gebied van taal en volk van Oost Nederland zich bezig gehouden met de voor Twente eigenaardige familienaam Visschedijk. Is dit eigenlijk wel een Twentse familie?
In “Driemaandelijkse bladen”, (tijdschriften voor taal en volksleven in het oosten van Nederland), publiceerden in de periode van 1953 tot en met 1972 over dit onderwerp beurtelings Prof. Dr. K. Heeroma; de bekende Twentse historicus Willem Dingeldein; de heer B. Hommen, oud secretaris van Oldenzaal; alsmede G.J. Eshuis uit Almelo. Ook de kenner en publicist van Oostnederlandse familienamen, de heer B.J. Hekket, besteedde aandacht aan de naam.
En, hoewel de heren het niet altijd eens waren, toch krijgen we, samen met de resultaten van ons onderzoek, wel enig idee omtrent het hoe en waarom van de naam Visschedijk.
Hoe ontstaat eigenlijk een naam?
Wel, het is eigen aan de mens om alle zaken en personen, hoe dan ook, aan te duiden. Laat ik u in dit verband een interessant voorbeeld geven. In “Driemaandelijkse bladen” schreef Dingeldein in 1953 een verhaal over het zogenaamde Visschedieksroet (roet = onkruid). De verspreiding van dit knopkruid (Gallisoga parviflora) schreef hij toe aan iemand die Visschedijk heette en omstreeks 1925 in Denekamp woonde. Deze Visschedijk trakteerde zijn kippen op afvalzaden afkomstig van de Boerenbond. Hierbij verstoven de zaden van dit onkruidplantje zodat het welig tierde en binnen enkele jaren een veel groter verspreidingsgebied had. Spontaan ontstond in de regio Denekamp de volksnaam “visschedieksroet”voor dit van oorsprong tropische onkruidgewas.
In de Twentse Courant van 2 november 1981 heeft Bernardus Visschedijk nog eens precies verteld hoe deze geschiedenis zich rondom zijn vader Hermanus heeft afgespeeld.
Zo kan dus onkruid een naam krijgen. Maar, zegt daarna Dingeldein, de eigennaam Visschedijk komt oorspronkelijk toe aan een boerderij in De Lutte, Gemeente Losser, en betekent visvijver, en niet visweg of visdam.
Voor alle duidelijkheid vermelden wij hier dat op het vroegere Twentse platteland het gebruikelijk was dat de bewoners van een boerenerf de naam of bijnaam kregen van dat erf of zelfs van de veldnaam of kampaanduiding. Wanneer we het dus over Visschedijk hebben, dan kan dit zowel een persoon, boerderij of zelfs een grondstuk betekenen.
Inderdaad wordt er in het oudste markeboek van Twente, dat van de Luttemarke, een
opsomming gegeven van de “erven en waarschappen” welke De Lutte omstreeks 1440 kende.
Hierbij is onder andere sprake van een “kote Visschediek”gelegen in de Elfterheurne
in Zuid-
Een Visschedijk of, zoals veelal in de eerste protocollen en doopboeken vermeld, een Visgediek is dus oorspronkelijk een door overstroming ontstane visvijver die door afdamming van stromende beekjes is verkregen. De naam Visgediek bestond al veel eerder dan de eerste man met die naam.
Kolonel J.A. Ort vermeldt in zijn “Oudheidkundige aantekeningen”die dateren van omstreeks 1900, dat hij deze kote Vischediek, hoewel ook nog in 1619 genoemd, niet terug kan vinden. Bij een door pastoor Geerdink van De Lutte opgemaakte collectelijst in 1839 wordt vermeld dat de bewoner van de Vischediek protestant is (uitzonderlijk voor het destijds voor 99,9% katholieke De Lutte) en desondanks 5 stuivers afdraagt aan de kerk. Dit boerderijtje Visschediek is blijkbaar tussen 1839 en 1900 verdwenen. Als laatste bewoner wordt ene Visser genoemd. In het huisgezinnenregister van De Lutte, dat dateert uit 1829 komt de familienaam Visschedijk niet voor.
In de protocollen van het Hericht Oldenzaal is in vroegere tijden echter meermalen
sprake van “Visschedieken”waarbij verschillende spellingen gehanteerd worden. Ook
hierbij worden echter meestal grondstukken bedoeld. In 1599 is er sprake van een
“Gelreschen Visschedyk offte Ryett bylanges Rochusses kamp”. Ryett betekent beek.
Het Rookhuis lag aan de Stakenbeek op de grens van de Lutter-
De reeds genoemde Stakenbeek stroomt vanuit De Lutte langs de zuidkant van Oldenzaal door de, in de buurtschap Zuid Berghuizen gelegen, Eekte in z.w. richting. Het is deze Stakenbeek, die verderop ook wel Jufferbeek wordt genoemd, waarop wij onze aandacht moeten richten.
Een tamelijk recente kaart van een gedeelte van Twente met daarop de vroegere locaties aangegeven.
A: Hier wordt in 1440 de eerste “Visschediek”vermeld.
B: “Metelers Visschedijk”, thans de Oldenzaalse wijk Zuid Berghuizen.
C: Het stamland van de huidige naamdragers “Visschedijk”.
D: De plaats van de vroegere Stadsbleek van Delden.
In 1651 wordt in de gerichtsprotocollen vermeld, dat Ludolph van Metelen eigenaar is van een kamp, gelegen bij de Schaepenberg en genaamd Visdyck. De naam Metelers Visschediek heeft heel lang nog de hier gebouwde boerderij vergezeld. De familie Veldhuis, die tot de afbraak van de boerderij hier boerde had als bijnaam Visgediek. De plaats van dit erve Visgediek, vroeger gelegen nabij de Leemsteeg en de Stakenbeek kunnen we thans lokaliseren op de hoek Rembrandtstraat – Helmichstraat in de woonwijk Zuid Berghuizen te Oldenzaal. Het is onwaarschijnlijk dat van de huidige naamdragers Visschedijk er zijn die hun naam aan deze boerderij te danken hebben.
In bovengenoemde protocollen vinden we verder vanaf 1650 regelmatig akten die betrekking
hebben op zowel de hierboven genoemde Metelers Visschedijk alswel de Grote Visschedijk,
het stamland van onze voorouders. Ook hier wordt weer een grondstuk bedoeld, gelegen
in de Eekte nabij de Stakenbeek. Het is deze Visschedijk waaraan ons geslacht zijn
naam heeft te danken. De akkers, gaarden, maar ook woeste velden strekten zich uit
aan weerszijden van de huidige Visschedijkweg, vanaf de rondweg z.w. van Oldenzaal
in de richting van het vliegveld Twenthe loopt. In 1834 zien we op de allereerste
kadasterkaarten nog een drietal boerderijen waarvan de eigenaren de naam Visschedijk
dragen. Omstreeks 1900 overlijdt hier de laatste mannelijke naamdrager, zodat thans
in deze buurtschap Zuid Berghuizen geen Visschedijks meer boeren. Een gedeelte van
de vroegere gronden, waar de spoorlijn Hengelo-
Rest ons nog te vermelden dat ook Almelo zijn Vigediek kende. Het waren een drietal kolken die inmiddels zijn gedempt. Een straatnaam Vissedijk herinnert er nog aan. De Almelose Visgediek heeft niets met de geslachtsnaam Visschedijk te maken.