Kindersterfte
Jan Gerrits Huisman wordt op 10 november 1858 geboren als elfde kind
van Gerrit Bartelds Huisman (1820-
De Huismans
werken als rietsnijders in en om Ambt Vollenhove. Van ongeveer 1670 tot de overstroming
in 1776 woonde deze familie in Beulake.
Beulake
Het dorp Beulake was een nederzetting in de moerassen van de Kop van Overijssel, waarnaar toe in de veertiende eeuw al een kerkpad 'Bodelaecke' vanuit Vollenhove liep. In 1665 was het een zelfstandig dorp met een eigen kapel. De mensen in Beulake leefden van de turf die ze rondom hun dorp uitgroeven en die voor een groot deel over de Zuiderzee naar Amsterdam werd gevaren. Zo bleef er steeds minder land om het dorp over.
Mede door hun turfafgraving ontstond een landschap met stukjes water (petgaten) en stukjes land (de legakkers).
Omdat de vervening ongecontroleerd gebeurde in een tijd waar regelmatig overstromingen plaats vonden, sloegen de legakkers (die dus te smal bleken) weg. In de grote storm van 1776 raakte Beulake onder de waterspiegel.
De bevolking is gevlucht naar de hoger gelegen kerk, waar het water steeg tot ca. 1,5 meter. Twee dagen later zijn ze gered en per boot naar Vollenhove gebracht. Het water kreeg nadien de naam Beulakerwiede.
Jan en Lieve
Als Jan 23 jaar is trouwt hij op 16 december 1881 met de 27 jarige Lieve
van Dalen. Lieve is een dochter van de smid Jan Harm van Dalen (1825-
Jan en Lieve krijgen acht kinderen. Twee sterven er op jonge leeftijd. Lees hier
meer over hun jongste zoon Marten (1894-
Jan Gerrits Huisman (1858-
Lieve van Dalen (1854-
De ouders van Lieve: Smid Jan Harm van Dalen (1825-
© Maarten Visschedijk 2012 terug naar
De Gereformeerde kerk in het centrum van Sint Jansklooster (Ambt Vollenhove) in 1922. Later werd een nieuwe kerk gebouwd aan de rand van het dorp.
De Kloosterweg in Sint Jansklooster begin 1900. Iets verderop aan de rechterzijde startte Marten, de jongste zoon van Jan en Lieve een kruidenierwinkel.
Zes kinderen van Jan en Lieve bereikten de volwassen leeftijd. V.l.n.r: Gerrit Huisman
(1883-
Links: een rietsnijder in de buurt van Ambt Vollenhove.
Rechts: Jan (1858-
Geheel rechts: Jan Huisman (1858-
Oorbellen als uitvaartverzekering
De vissers (en anderen die op en langs het water
werkten) uit de kustdorpen van de Zuiderzee, zoals Urk, Volendam of Vollenhove, waren
vaak gelovig en vonden een degelijke, christelijke begrafenis belangrijk. Maar wat
als je overboord sloeg en je maten op het schip konden je niet meer vinden? Dan dreef
je lijk maar wat rond, of spoelde het ergens op een vreemde kust aan. Een begrafenis
kon je dan wel schudden.
Daarom bestond er rond de Zuiderzee een mooi systeem om verdronken zeelui de laatste
eer te kunnen bewijzen. Elke zeeman droeg een of twee gouden oorbellen of één gouden
jasknoop, van behoorlijk gewicht en kwaliteit. Als ergens een onbekende zeeman aanspoelde,
werden zijn oorbellen gebruikt om een begrafenis mee te betalen en een grafsteen
mee op te richten. Ook werd gezocht naar tatoeages op het lichaam, want die konden
iets vertellen over waar je vandaan kwam. Als je mazzel had, kon je dan zelfs in
je eigen dorp worden begraven.
Bron: www.innl.nl